5e zondag in de paastijd C - 2019

Zusters en broeders,

Pasen is nog maar enkele weken voorbij, en in het evangelie keren we al terug naar het Laatste Avondmaal. Jezus heeft de voeten van zijn apostelen gewassen. Dat is het werk van bedienden en slaven, in elk geval niet van de heer des huizes. Maar Jezus zegt: ‘Zo moet je met elkaar omgaan: niet als heersers, maar in dienstbaarheid.’ Daarna wordt Hij zeer droevig, want Hij weet dat Judas Hem zal verraden en wat Hem te wachten staat. Maar wanneer Judas is weggegaan, zegt Hij iets heel merkwaardigs: ‘Nu is de Mensenzoon verheerlijkt en God is verheerlijkt in Hem.’

Maar hoe wordt Hij verheerlijkt door wat Hem gaat overkomen? Hoe kan Hij daar zo positief over oordelen, en op welke manier is zijn Vader verheerlijkt? Het antwoord op die vragen ligt in zijn zekerheid dat zijn lijden en dood niet het einde is en dat zijn Vader Hem niet in de steek laat. En daarmee wijst Hij ook ons een troostende weg aan. Want ook als alles slecht gaat en de toekomst uitzichtloos lijkt, blijft de zekerheid dat God ons niet verlaat. Hij keert alle dagen van ons leven tot ons terug. Jezus verbindt die zekerheid met wat Hij een nieuw gebod noemt, en wat we als zijn testament kunnen beschouwen. ‘Gij moet elkaar liefhebben zoals Ik u heb liefgehad,’ zegt Hij. Liefde en dienstbaarheid, dat heeft Hij ons in naam van zijn Vader voorgeleefd, en dat beklemtoont Hij nu in zijn testament. Want zo is God, en zo moet ook onze  liefde zijn: niet alleen een gevoel van verliefdheid, van mee voelen, mee lachen en mee huilen, maar ook van dienstbaarheid. Wanneer liefde zo diepgaand is, wordt ook het ondraaglijkste lijden draaglijk. We merkten dat de voorbije weken na de vreselijke realiteit die een jong meisje in Antwerpen moest ondergaan. Het mee zoeken, mee hopen, mee treuren was in heel Vlaanderen zo intens dat haar familie zich nooit alleen voelde. Hun pijn, hun lijden, hun verdriet werd mee gedragen door heel het volk, en dat maakte het zoveel draaglijker voor hen.

Zo is Gods relatie met ons: liefdevol, zonder grenzen. ‘Heb elkaar lief, zoals Ik u liefheb’, houdt Hij ons via Jezus voor. Toen Jezus na zijn verrijzenis aan het meer van Galilea aan zijn apostelen verscheen, vroeg Hij drie keer aan Petrus: ‘Hou je van Mij? Ja? Zorg dan goed voor mijn schapen. Wees dus een goede herder.’

Die vraag en die opdracht is aan ieder van ons gericht: goede herders zijn, liefdevol en dienstbaar. Als we naar de wereld kijken, zien we wat er gebeurt als er niet wordt ingegaan op die vraag en als de opdracht niet wordt nageleefd. Dan heersen egoïsme, onverschilligheid, ieder voor zich, maar ook onderdrukking, uitbuiting, oorlog, burgeroorlog en miljoenen vluchtelingen die nergens welkom zijn. In één woord: dan heerst het slechte.

En we moeten niet alleen naar de wereld kijken, we moeten ook onszelf afvragen of wij wél ingaan op de vraag en de opdracht van God, van Jezus. Of wij dus niet egoïstisch zijn, of wij wél liefde en dienstbaarheid kennen, of mensen in nood bij ons wél welkom zijn. Dat moet ook onze Kerk zich afvragen. Volgt zij altijd de weg van God, van Jezus als het gaat om liefde en dienstbaarheid? Staat ze dus open voor wie anders is en anders denkt, of staat ze alleen maar klaar met haar eigen wetten en haar eigen oordelen? Spiegelt ze zich aan de jonge Kerk die we leren kennen in de eerste lezing? Paulus en Barnabas maken een onvoorstelbaar verre missiereis, en wat doen ze als ze een gemeente verlaten? Ze stellen oudsten aan die hun werk verder zullen zetten. Ze eisen daarbij niet dat die mensen eerst diaken of gewijde beambte worden, nee, na gebed en vasten stellen ze hen gewoon aan en geven hun verantwoordelijkheid. Spijtig genoeg is onze Kerk in de loop der eeuwen die eerbied voor leken vergeten, en heeft ze alle macht in handen van de geestelijkheid gelegd. Is het vandaag anders? Laten we hopen van wel, en daar ook voor bidden.

Zusters en broeders, na zijn verrijzenis zit Jezus aan de rechterhand van zijn Vader. Lichamelijk is Hij dus niet meer onder ons aanwezig, maar zijn liefde en zijn dienstbaarheid blijven wel onder ons, want dat is zijn testament. Laten we ons daarvoor inzetten, als christen en als Kerk. Amen.